Sinds enkele jaren werkt de Nederlandse krijgsmacht intensief samen met het Duitse leger, bijvoorbeeld op het gebied van tanks, weet ook Wouter Rossen, pelotonscommandant bij het Duits-Nederlandse Panzer-bataljon. Dit bataljon bestaat uit ongeveer 350 Duitse en honderd Nederlandse soldaten en is gelegerd in Lohheide bij Bergen in de Duitse deelstaat Nedersaksen.
Alhoewel Rossen in die vervlechting van de Nederlandse en Duitse krijgsmacht alleen maar voordelen ziet, loopt hij wel tegen andere problemen aan: een gebrek aan 'spullen.' In dit geval tanks om mee te oefenen, laat staan om mee uit te rukken bij een echt conflict. Rossen ziet maar al te vaak jonge jongens vertrekken uit zijn eenheid door het gebrek aan materieel binnen Defensie.
Commandant der Strijdkrachten Rob Bauer reageert. "Hier is echt een antwoord op, en dat is minder somber dan je hier nu schetst. Op dit moment zijn die tekorten er, maar de Duitsers zijn op dit moment bezig om de tanks die wij hadden te verbeteren tot een moderner type. Uiteindelijk, na een jaar of drie, vier, zijn al die gemoderniseerde tanks weer beschikbaar voor het Nederlandse tank-bataljon.
Rossen: "We maken daarin één denkfout. Ik ben er als iets oudere beroepsmilitair over drie, vier jaar nog wel. Maar die collega van 21, die wij nu hebben opgeleid, die de komende jaren niet de middelen krijgt om mee te werken, dat is de man die gaat denken: 'Ik kan 's avonds thuis zijn en als burger veel meer verdienen... ik ben weg.' We gaan dus echt een braindrain krijgen."
Tekst gaat door onder de video