Speel dat nummer niet in deze ruimte. Dat kwam als een shock op mij over. Want we zitten midden in een film van Tarantino: de filmmaker van de snelle ironische grapjes en de slimme verwijzingen. En dit was dodelijk ernstig. Dit was een dodelijk serieuze aanklacht tegen racisme. Daar kan je geen grapjes over maken.
Ik grap wel eens: op dat moment eindigde het postmodernisme voor mij. Tarantino's films als 'Reservoir dogs' en 'Pulp fiction' zijn producten van het postmodernisme: het idee dat je een film niet van begin tot eind hoeft te vertellen, op lineaire wijze, en dat ieder verhaal zijn eigen waarheid heeft en alles relatief is. We hoeven geen groot liefdesverhaal te maken, we kunnen simpelweg verwijzen naar andere grote liefdesverhalen. Zo werkte kunst uit die tijd. En met 'Django unchained' verbrak Tarantino die traditie. Vanaf dat moment kon ik voor mijn gevoel niet meer kijken naar films waarin geen enkel serieus moment is.
Enerzijds is er de verdorven menselijke aard, en anderzijds het hogere: het goede, het ware en het schone. De Europeaan Schultz maakt dat in 'Django unchained' voelbaar. Hij is onder de barbaren, de Amerikanen. Het is een schande om het klassieke werk van Beethoven te spelen dat zo verheven is, in zo'n lage omgeving van slavenhandel en racisme. Dat het in dezelfde ruimte zou bestaan, dat kán niet.
Volgens het postmodernisme bestaat de ultieme schoonheid niet, en bestaan er alleen verschillende versies van schoonheid. Maar het is wel degelijk mogelijk om een waarheid in schoonheid te ontdekken. Over zoiets als racisme kunnen we niet relatief denken. Dat is niet mogelijk. Het is slecht, klaar. 'Django unchained' laat daar geen twijfel over bestaan."