Vaccins met nanotechnologie, of Bill Gates als bedenker van het virus: tijdens de pandemie neemt complotdenken een vlucht, ziet cultuursocioloog Stef Aupers. In Brainwash Talks vraag hij zich af waarom.

Stef Aupers
Zo. 14 februari 2021

"Het coronajaar 2020 was ook het jaar van de complottheorieën. Via het internet verspreiden en muteren zij sneller dan het virus. Is Covid-19 een biologisch wapen ontwikkeld in een laboratorium in Wuhan? En wat is de rol van 5G-masten, Bill Gates of George Soros in de verspreiding van het virus? Of is het virus een hoax – verzonnen door de regering om het volk te onderdrukken of voor te bereiden op een nieuwe wereldorde? In de vraag ligt het antwoord besloten.

Dat jaar was er ook QAnon: de veelbesproken internetbeweging die zich het afgelopen jaar offline manifesteerde als sociale beweging – in de Verenigde Staten, maar ook in Nederland. Aanhangers gaan ervan uit dat de Democraten in de VS satanisten, pedofielen en/of vampier-achtige wezens zijn die het bloed drinken van onschuldige kinderen om langer te leven of zelfs onsterfelijk te worden.

Complottheorieën spelen ook een rol in de politiek. Van Thierry Baudet tot Jair Bolsonaro en Donald Trump met zijn theorieën over de deep state of de 'gestolen verkiezingen'. Complottheorieën worden door politieke leiders ingezet om het electoraat te mobiliseren. De gevolgen hebben we gezien op 6 januari 2021: aangevuurd door de complottheorieën en insinuaties van Trump bestormden boze Amerikaanse burgers het parlementsgebouw in Washington. Complotdenkers in het heilige der heiligen van de democratie. Heel even zaten zij in de zetel van de vicepresident. En heel even wapperde er een vlag van QAnon op het Capitool.

Dergelijke ontwikkelingen voeden de morele paniek over complotdenkers en hun theorieën. Complottheorieën worden gezien als gevaarlijk en, inderdaad, als een bedreiging voor de westerse democratie en haar instituties. Dat beeld is problematisch. Complotdenkers belichamen in veel opzichten juist het democratisch ideaal uit de jaren 1960 en 1970: het zijn dikwijls mondige, bezorgde, kritische, politiek betrokken burgers die zich uitspreken over politiek, wetenschap, media en, vooral, de macht.

Dat brengt mij op mijn centrale stelling over wat de sociologische essentie is van complottheorieën en hoe we de groei ervan moeten begrijpen: complottheorieën vormen een kritiek op de gevestigde macht. Preciezer geformuleerd: complottheorieën vormen een kritische verbeelding van die macht. Elke complottheorie start met drie kritische vragen: Wie heeft de macht? Waar is die macht gesitueerd? Welke kwalijke gevolgen heeft die macht voor de samenleving?

Vanuit dat startpunt is de verbeelding grenzeloos en kan het theoretiseren over instituties en elite beginnen. Bijvoorbeeld in zelfgemaakte YouTube-filmpjes waar de macht letterlijk wordt verbeeld: complotdenkers analyseren mediateksten en wijzen op verborgen tekens, symbolen en rituelen. De rode stropdas van Donald Trump kan een boodschap bevatten. Een optreden van Katy Perry tijdens de Grammy Awards is niet alleen amusement – het is een ritueel van of voor de Illuminati die de muziekindustrie beheersen. En Barack Obama en Hillary Clinton hebben schubben – zij blijken shape-shifting aliens, die collectief streven naar een nieuwe wereldorde.

Complotdenken neemt hier mythologische vormen aan. Vroeger zagen wij de onzichtbare hand van machtige goden en geesten in de natuur – nu projecteren wij die verbeelding op onze maatschappelijke instituties en politieke leiders. Hoe is deze mythologische verbeelding van de macht nu sociologisch te verklaren? Sociaal-psychologisch onderzoek laat zien dat complotdenkers, meer dan niet-complotdenkers, betekenis geven aan de wereld via de verbeelding. De verklarende factor is onzekerheid. Uit experimenten blijkt steeds weer dat onzekerheid mensen motiveert om betekenisvolle patronen te zoeken in chaos, ontbrekende informatie in te vullen (filling in the gaps) en verbindingen te leggen tussen imaginaire punten om een plaatje compleet te maken (connecting the dots).

Psychologen verklaren van alles met het gegeven van onzekerheid: van geloof in god, paranormale verschijnselen tot pareidolia: mensen zien dieren in de wolken, demonen in de bomen, het gezicht van Jezus in een kom soep en het gelaat van Satan in de stofwolken van instortende WTC-torens. Maar als socioloog vind ik dat een onbevredigende verklaring. Te universeel. Want waarom richt die verbeelding zich in westerse samenlevingen dan steeds meer op maatschappelijke instituties?

Demonstratie tegen de coronaregels.

Een historisch-sociologisch antwoord dan: de afgelopen decennia – of zelfs eeuwen – is bestuurlijke macht in westerse samenlevingen steeds meer abstract, afstandelijk en onzichtbaar geworden. De klassieke socioloog Max Weber schreef in dat verband al over de transitie in moderne samenlevingen naar rationeel-legaal gezag: de macht, in dergelijke bestuursvormen, heeft niet langer een menselijk gezicht, maar wordt uitsluitend nog gelegitimeerd door anonieme regels en procedures. Mensen verdwijnen achter regels – worden radertjes in het systeem.

En wie is in dat bureaucratische systeem nog verantwoordelijk voor politiek beleid? Vraag dat maar aan de slachtoffers van de kindertoeslagaffaire. Een andere factor is de globalisering van de macht: wie begrijpt, in detail, nog de verstrengeling van nationale en Europese politiek en de invloed van mondiale grootmachten als de Verenigde Staten, Rusland en China op de lokale politiek? Waar in deze grenzeloze wereld liggen de aanwijsbare knooppunten van de macht? Alle ruimte voor complottheorieën over een Nieuwe Wereldorde.

Dat is de verklaring waarom complotdenken zo wijd verspreid en divers is. De staat is een projectiescherm geworden. En iedereen ziet een andere film. Ik zie ik zie wat jij niet ziet. Populistisch rechts verbeeldt zich een complot van klimaatwetenschappers of cultuurmarxisten, populistisch links van bankiers en multinationals, Christenen zien kwaadwillende satanisten die toewerken naar een nieuwe wereldorde, bezorgde moeders vrezen een netwerk van pedofielen, sciencefiction-liefhebbers houden het op onze leiders als shape-shifting aliens.

Dat laatste voorbeeld is illustratief. De verbeelding van de macht is een symptoom van vervreemding – van alienation. Politieke leiders, zo blijkt, zijn voor veel mensen letterlijk aliens geworden. Complotdenkers worden steevast weggezet als irrationeel, pathologisch en een gevaar voor de democratie. Dat onderscheid houden we natuurlijk graag in stand. Al is het maar om onszelf ervan te overtuigen dat wij wel normaal en weldenkend zijn. Maar hoe scherp is dat onderscheid?

De coronacrisis heeft getoond dat complotdenken verschillende lagen, klassen en segmenten van de samenleving doorkruist – het is ook die hoogopgeleide collega op je werk, je vriendelijke buurman of een gezinslid. De complotdenker is niet de Ander. Stel jezelf ook eens de vraag: weet ik wel wie de macht heeft? Waar die gesitueerd is? Wat er werkelijk speelt op het wereldtoneel? Wie er uiteindelijk echt verantwoordelijk is? Ik zeg het eerlijk: ik kan daar voor mijzelf niet altijd antwoord op geven. Macht in een mondiale wereld is voor iedereen onzichtbaar geworden.

'Niets is wat het lijkt', everything is connected, en the truth is out there. In het diepst van onze gedachten zijn wij allemaal complotdenkers."