Een gesprek met regisseur Marjoleine Boonstra over haar nieuwste documentaire Spiegeldromen.

MAANDAG 12 FEBRUARI OM 20:25 UUR OP NPO 2

In Spiegeldromen gaan jongeren uit het praktijkonderwijs de confrontatie aan met zichzelf door in gesprek te gaan met hun spiegelbeeld. Onbevangen vertellen ze over de kwetsbare kanten van hun bestaan en dromen ze over de toekomst: professioneel vuurwerkafschieter worden, het bedrijf van mijn vader overnemen (“maar dat gaat niet lukken want daar ben ik niet slim genoeg voor”) of op vakantie naar Parijs.

‘Ik merkte hoe open de leerlingen waren', vertelt regisseur Marjoleine Boonstra. ‘Ze zijn broodeerlijk. De oprechtheid waarmee ze het interview in gingen, zonder maskerade, dat ontroerde me het meest. Meestal zijn mensen op hun qui-vive, maar dat zijn zij helemaal niet.’ 

Het praktijkonderwijs is bestemd voor leerlingen die niet naar het laagste niveau van het vmbo kunnen. Na school is de toekomst voor de meeste van deze jongeren onzeker en blijft de deur van werkgevers veelal gesloten. In Spiegeldromen ontstaat een beeld van pubers met een vaak schrijnende achtergrond, maar zonder zelfmedelijden. Zonder uitzondering willen ze iets van hun leven maken.

Wat hoop je dat de kijker bijblijft als ze Spiegeldromen hebben gezien? 

‘Dat iedere leerling er één is en dat we iets minder met die Cito-toetsen moeten bezig zijn. Dat er een groep mensen is die je niet in nummers moet beoordelen, maar dat het leuke mensen zijn om in je bedrijf te hebben. Het is voor deze leerlingen heel moeilijk om zelfs maar een stageplek te vinden. Geen bedrijf wil ze hebben, terwijl ze ze maar 1,25€ per uur hoeven te betalen.’

Hebben leerlingen uit het praktijkonderwijs dan zo’n slechte reputatie?

‘Bedrijven laten liever havo- of vwo-leerlingen met dozen sjouwen in de bouwmarkt. Ze denken dat die dat beter kunnen, maar in praktische zin is dat natuurlijk niet altijd zo. Jongeren uit het praktijkonderwijs komen heel snel in de sociale dienst terecht, zonder dat ze zelfs maar de mogelijkheid hebben gehad om zich te bewijzen.’

Houdt dat ze bezig?

‘Ja. Ik sprak één jongen die heel graag het bedrijf van zijn vader wil overnemen: een grote goedlopende boerderij. Die jongen zegt dan: “Ik wil het heel graag, maar ze zeggen dat ik dat niet kan - dat ik daar niet slim genoeg voor ben.”’

Wat zou er moeten gebeuren om die leerlingen een kans te geven?

‘Misschien dat mijn documentaire daarbij helpt. Er komt ook een stagebedrijfsleider voorbij die vertelt dat hij het wel eens wilde proberen, zo’n stagiair uit het praktijkonderwijs. Die leerling is nu echt ingeburgerd in het bedrijf. Zijn begeleider vertelt: “Als ik die goed goedgemutste kop van die jongen zie, geeft dat mij ook goed gevoel. Dus ik ben hartstikke blij met hem.”’

In je films zet je vaak mensen voor een spiegel, zodat ze naar zichzelf kijken als je ze interviewt. Wat doet dat met mensen?

‘Eerst schrikken ze en daarna werkt het heel meditatief. Het fijne is dat mensen niet afgeleid worden. Ze hebben een interieur monoloog met zichzelf en vergeten de camera. Omdat ze zo rustig naar zichzelf kijken, krijg je een momentopname van hoe ze zich daadwerkelijk voelen.’  
 

Hoe ben je op het idee gekomen om de spiegel te gebruiken?

‘Ik draaide ooit in een vluchtelingenkamp in voormalig Joegoslavië. Vaak zijn vluchtelingen heel anoniem: een horde, een boot vol. Daar wilde ik vanaf. Toen ontdekte ik dat de dames in het kamp hun gezicht drie tot zes maanden niet in de spiegel hadden gezien. Dus ik dacht: hoe zou het zijn als ik ze voor het eerst weer in een grote spiegel laat kijken? Later heb ik dat ook gedaan met vrouwen in Mali, gevangenen in Nevada en slachtoffers van orkaan Katrina. Het is mijn handelsmerk geworden.’

Dat zijn heel verschillende groepen mensen. Zitten er overeenkomsten of verschillen in hun reactie?

‘Mensen worden er vaak heel rustig van. Dat was ook zo met de boerenzoon waarover ik vertelde, die het bedrijf van zijn vader wil overnemen, maar dat niet mag. Er ging een schok door zijn lijf toen hij dat vertelde, zo erg vond hij het. Hij keek heel lang naar zichzelf. In het begin knipperde hij heel veel met zijn ogen en trok hij met zijn mond. En dan zie je hem langzaam heel rustig worden. Ik zei: “Fijn om zo even naar jezelf te kijken, hè?” “Heel fijn”, zei hij.’

‘Dat hoor ik vaak. Na orkaan Katrina pakte het ook zo uit. De mensen daar hadden net iets vreselijks mee gemaakt en waren alles kwijt: hun huis, familieleden. Eerst denken hulporganisaties: “Oh, weer zo’n stomme journalist. Wat wil zij nou weer?” Maar toen merkten ze wat die anderhalf uur persoonlijke aandacht deed met mensen. Iedereen kwam er rustig uit. Ik heb zelfs wel eens meegemaakt dat iemand in slaap viel.’ 

‘Het is echt een meditatief moment zonder dat het soft wordt. Het komt keihard binnen, want het is heel wreed om mensen onaangekondigd in een spiegel naar zichzelf te laten kijken. Iedereen schrikt zich te pletter, en toch eindigt het dan in die zachtheid.’

Hoe win je het vertrouwen van mensen?

‘Ik doe geen voorinterviews. Ik weet niks van degene die ik voor de camera heb. Dus zíj zijn in het moment, maar ík ook heel erg. Dat maakt dat we heel open en eerlijk met elkaar praten. Ik schrik van hun verhaal en reageer daar weer heel persoonlijk op. Zo wordt het een heel direct en intiem gesprek. Uiteindelijk laat ik mensen vooral vertellen. Ik ben meestal heel stil tijdens interviews en hou er niet van om mensen het hemd van het lijf te vragen.’

‘Er was één leerling, Abigail, die spontaan vertelde dat ze eigenlijk een tweelingzus heeft. Haar moeder is tijdens de zwangerschap mishandeld door haar man, en daarbij is de andere helft van de tweeling overleden. Alleen Abigail heeft het overleefd. In de documentaire vertelt ze voor het eerst dat ze haar tweelingzusje verloren is door de agressie van haar vader. Haar moeder zei later tegen me: “Abigail is een ander meisje geworden. Ze heeft eindelijk kunnen vertellen waarover ze altijd wilde zwijgen.”'

Gebruik je altijd spiegels? 

‘Nee, de spiegel is soort back-up. Zoals je verschillende lenzen in je tas hebt zitten, heb ik ook een spiegel bij me. Als hij dienst kan doen, haal ik hem uit de koffer. Bij deze film was ik niet van plan met spiegels te werken. Ik zou eigenlijk een theatervoorstelling filmen waarvoor de leerlingen aan het repeteren waren. Dat was voor hun heel leerzaam, maar het zou op video lijken op een kerstvoorstelling van de lagere school. Tijdens het draaien was ik dus behoorlijk de kluts kwijt. Toen heb ik besloten de spiegel maar weer eens te voorschijn te halen en dat werkte heel goed.’