Twee Syrische vluchtelingen proberen in 2014 naar Engeland te zwemmen maar overleven het koude water niet. Documentairemaker Misja Pekel kruipt in het hoofd van een van hen met zijn film Maalstroom.

Vijfduizend beelden had Misja tot zijn beschikking, deels opgestuurd door Syriërs, deels gevonden op sociale media. Uiteindelijk zijn er tweehonderd found footage filmpjes van mobiele telefoons in de eindmontage terecht gekomen.

Hoe is het idee voor die vorm ontstaan?

‘Ik wilde kijken of het mogelijk is om met archiefmateriaal van mobiele telefoons te komen tot iets dat voelt als een herinnering. In de montageruimte hebben we daarvoor echt een taal moeten ontwikkelen. Het mooie van herinneringen is dat ze in elkaar overlopen, dus dat hebben we ook heel letterlijk genomen, dat je van de ene herinnering in de andere kan vallen. Bijna als een droom. Heel veel materiaal viel daardoor automatisch af. Als iemand filmt met een mobiele telefoon wordt het al heel snel registrerend of journalistiek en die beelden werken niet. Iemand die met een bepaalde intentie filmt om jou iets te laten zien, is heel anders dan vanuit een eerste persoon perspectief een gevoel van een moment weergeven.'

De werking van de herinnering is duidelijk het uitgangspunt voor de vorm. Hoe heb je dat aangepakt?

‘Ik heb met Syriërs gesproken over hoe de herinneringen voor hen hebben gewerkt en in mijn onderzoek veel gelezen van geheugenexpert Douwe Draaisma. Vervolgens ben ik als een onderzoeker door de vijfduizend filmpjes gegaan om te kijken of daar een verhaal uit opdoemt. Bijna als een antropoloog die aan de hand van de beeldcultuur van de Syriërs kijkt of er lijnen in te ontdekken zijn. Zoals iemand die iets schrijft over een onderwerp zich heel erg inleest, heb ik me voor dit onderwerp ook 'ingekeken'.’ 

Welke lijnen ontdekte je?

‘Een van de lijnen is bijvoorbeeld hoe Syriërs voor de oorlog de vrije tijd beleven. Dat zijn natuurlijk ook de momenten waarop gefilmd wordt. De uitstapjes naar Latakia met bootjes waar je veel materiaal van krijgt bijvoorbeeld. Een andere lijn zijn de duivenhouders in Damascus, die een bepaalde status hebben binnen het land. Niet een hoge status namelijk, waardoor ze bijvoorbeeld niet mogen getuigen in de rechtszaal. Je leert zo allerlei aspecten van de samenleving kennen aan de hand van het beeldmateriaal. Ook het waterrad in Hama, een van de oudste irrigatiesystemen ter wereld, is daar een voorbeeld van.
Ik heb ook met mensen gesproken en daar lijnen uit gehaald. Bijvoorbeeld met Syriërs in Calais over waarom ze naar Engeland willen en met de dichter Ghayath Almadhoun die zelf zijn broer heeft verloren.'

Je hebt samen met hem de teksten gemaakt voor de film. Waarom wilde je hem erbij betrekken?

‘Ghayath is al langer in Europa, zijn teksten bevinden zich op een kruispunt tussen zijn oude en zijn nieuwe wereld. Dat sloot voor mijn gevoel heel goed aan. Ik belde hem op en hij zei: "Ik kan me twee verhalen herinneren over vluchtelingen die naar Europa zijn gekomen. Eentje is dat iemand in een truck met chocola is omgekomen, omdat hij daarin verstopt was. En de andere is van deze twee personen, die hebben proberen te zwemmen naar Engeland. Ik werk graag mee, het maakt niet uit wat er tegenover staat." Het was iets dat hem fascineerde en hij is ook iemand die ergens nog altijd onderweg en op reis is om dat verleden achter zich te laten. Dat vond ik ook wel passen bij dit verhaal.'

De film wordt verteld vanuit de innerlijke stem van een hoofdpersoon. Waarom heb je daarvoor gekozen?

‘Een feitelijke reconstructie van de gedachtewereld van iemand is natuurlijk onmogelijk, maar mijn fascinatie gaat daar wel naar uit. Ik heb me geprobeerd te spiegelen aan een Syriër die voor de zee staat en naar de overkant wil zwemmen. Ik vind het fascinerend en zie het als een taak voor mij als maker om te kijken in hoeverre ik me in zo’n persoon kan verplaatsen, omdat ik geloof dat het ons dichter bij elkaar kan brengen als we dat doen. Misschien hangt het samen met het feit dat ik zelf drie jaar in het asielrecht heb gewerkt, bij een advocatenkantoor dat werd ingezet door de Immigratie - en Naturalisatiedienst (IND). We beoordeelden dus verhalen van asielzoekers puur op de feiten. Een op papier geconstrueerde werkelijkheid op basis waarvan het besluit werd genomen of iemand in Nederland kon blijven of niet. Ik heb me daar altijd over verbaasd en ik vind het een eendimensionale manier om naar de wereld te kijken. Je laat de emotionele laag buiten beschouwing, terwijl we volgens mij voor een groot deel door emoties worden gedreven. Misschien wilde ik daardoor wel een keer in iemands hoofd kruipen die dat meemaakt. Om te kijken of ik bij de emoties kan komen.'

In hoeverre is dat gelukt bij de zwemmer?

‘Wat me vooral duidelijk is geworden, is dat de mensen die hier naartoe komen op zoek zijn naar het gewone en het alledaagse. Hoe ze net als in Damascus een kopje koffie in de zon kunnen drinken of met hun vrienden picknicken. We leven nu in een tijd waarin het nieuws zo bepaald wordt door extremen, waardoor je het gevoel krijgt dat als het om Syrië gaat, er constant alleen maar grote wreedheden plaatsvinden en dat heel veel mensen alleen maar met het geloof bezig zijn. Als je de gewone beelden kijkt die mensen met hun mobiel hebben gemaakt, zie je dat er heel veel wordt gezocht naar wat ik en veel mensen om me heen, ook gewoon zoeken. Namelijk een veilig huis, wat vrienden en een prettig leven. Ik denk dat het ook goed is om te berichten over een Syrië dat is geweest en ergens heel erg lijkt - als het gaat om wat mensen willen - op Nederland.' 

Weet de familie van die jongens dat deze film aan hen is opgedragen?

‘Goede vraag. Ik ben wel bij het graf geweest op Texel van een van die jongens en ik wil eigenlijk nog wel contact opnemen met de familie. De film is inmiddels wel gezien door veel Syriërs. Gelukkig reageerden mensen goed, ze herkennen zichzelf in de momenten uit de film. Dat betekent dat ik mensen met deze documentaire een andere werkelijkheid kan tonen dan wat we dagelijks op het journaal te zien krijgen. Dat is voor mij al waardevol.'