Human kreeg inzage in delen van het FIOD-dossier over de activiteiten van het bouwbedrijf Ballast Nedam in Saoedi-Arabië.

Schuilnamen

Op 21 januari 2011 draagt Ballast Nedam zeventien ordners “extra- en intra-comptabele administratie” over aan de FIOD, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst. De ordners bevatten de schaduwboekhouding van Ballast Nedam “met betrekking tot ‘faciliterende betalingen’ voor projecten in onder meer Saoedi-Arabië”.

De ordners vormen de basis voor de conclusie van de FIOD dat Ballast Nedam tussen 1996 en 2003 vermoedelijk steekpenningen heeft betaald aan leden van het Saoedische koninklijke huis. ‘Daarna’, aldus de FIOD is de onderneming, “vermoedelijk doorgegaan [...] in de vorm van afhandeling van de projecten in Saoedi-Arabië.”

In één van de zeventien ordners treffen rechercheurs van het Bijzondere Zakenteam van de FIOD een “schuilnamenlijst” aan.

De lijst wordt genoemd in een proces-verbaal dat de rechercheurs opmaken in december 2011. Het verbaal toont een schema dat is gebaseerd op de schuilnamenlijst. Links staan de werkelijke namen, rechts de schuilnamen die door medewerkers van Ballast Nedam zijn gebruikt.

De eerste vier namen in het schema zijn:
“koning Fahd                 Adriaan
kroonprins Abdullah     Bassie
Waleed bin Talal           Tijger
Bandar bin Sultan         Bink”

Koning Fahd regeerde Saoedi-Arabië tot zijn dood in 2005, zijn opvolger en broer Abdullah overleed als koning in 2015. De prinsen Alwaleed bin Talal en Bandar bin Sultan zijn neven van de koning. De eerste staat bekend als de rijkste zakenman van Saoedi-Arabië, prins Bandar was tot voor kort hoofd van de Saoedische veiligheidsdienst.

Wie de schuilnamenlijst precies heeft opgesteld is onduidelijk. Naar de schuilnamen wordt, schrijven de rechercheurs, “nog nader onderzoek gedaan.”

In het proces-verbaal trekt de FIOD wel degelijk een aantal verstrekkende conclusies ten aanzien van de schuilnamenlijst:

Bij ons is het vermoeden gerezen dat de betrokkenen bij BNG / BNI (Ballast Nedam Groep BV / Ballast Nedam International NV, red.) deze lijst hanteerden bij de uitbetalingen van steekpenningen. Kennelijk is op een bepaald moment een lijst opgesteld van personen die steekpenningen ontvingen, hadden ontvangen of op de nominatie stonden te gaan ontvangen.”

Voor de FIOD staat vast dat de lijst werd gebruikt.

“Dat de lijst feitelijk gebruikt werd komt naar voren uit de verwijzingen naar diverse schuilnamen in bijvoorbeeld het eerder beschreven grootboek.”

In een reactie zegt het Openbaar Ministerie over de schuilnamenlijst: “over niet alle personen heeft het Nederlandse OM rechtsmacht, dan wel was er te weinig bewijs om tot vervolging over te gaan.”

Koninklijke familie

Ballast Nedam betaalt het smeergeld in ruil voor bouwopdrachten. Het bedrijf maakt het geld over naar “rechtspersonen in onder meer Liechtenstein, British Virgin Eilanden, Cyprus, Jersey en andere landen”. Deze rechtspersonen gebruiken bankrekeningen in “onder meer Zwitserland”.

De vraag is wie er achter deze rechtspersonen schuilgaat. Uit het proces-verbaal van de FIOD:

“Beneficiaries van de rechtspersonen zijn onder meer leden van de koninklijke familie uit Saoedi-Arabië.”

Leden van het Huis van Saud staan, aldus de FIOD, op de loonlijst van Ballast Nedam. In ruil voor geld spelen zij de Hollandse betonbouwer grote opdrachten toe.

Een voorbeeld is Peace Sun IX.

"W"

Eind jaren negentig leveren de Verenigde Staten 72 F-15 gevechtsvliegtuigen aan de Saoedische luchtmacht. Het project krijgt de naam Peace Sun IX. De toestellen worden gestationeerd op twee vliegvelden: King Khalid Air Base en King Abdelaziz Air Base.

Vanwege de komst van de Amerikaanse toestellen, moeten de vliegvelden worden verbouwd. Die klus gaat naar Ballast Nedam. Volgens de FIOD betaalt de onderneming daarvoor steekpenningen. In totaal gaat het om 331 miljoen dollar.

Het grootste deel, 316 miljoen dollar, gaat naar een bedrijf in Lichtenstein met de naam Ludik.

Op papier betaalt Ballast Ludik voor advieswerk. De werkelijkheid is anders, stelt de FIOD. “We hebben het vermoeden dat via Ludik door middel van dit ene contract een bedrag van 316 miljoen $ aan steekpenningen wordt betaald.”

Volgens de FIOD is de eigenaar van Ludik een prominent lid van het Saoedische koningshuis:

“Uit een achterliggende brief bij één van de overeenkomsten leiden wij af dat HRH Prince Al-Waleed Bin Talal bin Abdulaziz al Saud vermoedelijk de beneficial owner is van Ludik.
Dit vermoeden wordt versterkt door het volgende: op handgeschreven aantekeningen van besprekingen zien wij “W”. Wij vermoeden dat HRH Prince Al-Waleed Bin Talal bin Abdulaziz al Saud wordt aangeduid als “W”.”

Human heeft prins Alwaleed vergeefs gevraagd om een reactie.De rol van Alwaleed komt overeen met eerdere berichtgeving van de Telegraaf. Een oud-directeur van Ballast Nedam verklaarde in december 2013 tegenover de krant dat Alwaleed werkzaam was als ‘agent’ voor Ballast. Het zou een Saoedische, wettelijke verplichting zijn om een plaatselijke agent in te huren. Alwaleed zelf heeft eerder verklaard dat hij ‘eerlijk werk’ heeft geleverd aan Ballast Nedam. Van smeergeld zou geen sprake zijn.

Wie betaalt de rekening?

Ballast Nedam betaalt jarenlang honderden miljoenen dollars aan steekpenningen. Behoorlijke bedragen voor een Hollands bouwbedrijf. De vraag is hoe het bedrijf aan al dat geld komt.

Het antwoord: het laat de klant de rekening betalen. Ballast telt het smeergeld op bij de factuur. De FIOD noemt dat “overpricing”, oftewel: over-factureren.

Een voorbeeld is opnieuw het Peace Sun IX Project.

Ballast Nedam zou prins Alwaleed 316 miljoen dollar hebben betaald om de klus te krijgen. Het bedrijf heeft dat bedrag vervolgens opgeteld bij de aanneemsom. In de woorden van de FIOD:

“Vermoedelijk is de aanneemsom van het overkoepelende contract tussen BNI en de Saoedi-Arabische overheid eveneens met deze fee van 316 miljoen $ opgehoogd, waardoor overfactureren is ontstaan.”

Uiteindelijk dient Ballast een factuur / rekening in bij de Saoedische luchtmacht van 580 miljoen dollar. De FIOD vermoedt dat die rekening voor “57 %” bestaat uit steekpenningen voor Alwaleed.

Namen & rugnummers

De FIOD vermoedt dat Alwaleed niet de enige is die goed verdient aan Ballast Nedam. De bouwer betaalde meerdere Saoedische royals. Vaak voor Defensieopdrachten.

In de woorden van de FIOD:

“Derhalve bestaat bij ons het vermoeden dat BN onder meer betalingen heeft gedaan aan invloedrijke personen binnen het Saoedische Ministerie van Defensie en / of de luchtmacht en / of het Saoedische koningshuis met het doel om werkzaamheden rond de projecten ABF, O&M en PSIX te verkrijgen”

(ABF = air-base facilities, O&M = operations & maintenance, PSIX = Peace Sun IX project)

De FIOD noemt ook namen en bedragen.

“Mohammed Al-Ayerh
Commander RSAF
1.066.666

Ahmed Ibrahim Behery
Commander RSAF 1985 - 1996
1.833.333

Sultan bin Abdul-Aziz Al Saud (minister van defensie / kroonprins, JV)
4.133.330

Turki bin Nasser (plv. commandant RSAF / speciaal adviseur regering, JV)
13.500.000

Al Waleed bin Telal Al Saud (zakenman, JV)
467.200.000

“In de laatste kolom staat het totaalbedrag dat volgens grootboekadministratie, betaalopdrachten en commitment reports aan deze begunstigde is betaald in de periode 1996 - 2002.”

Doorgegaan

De FIOD verdenkt Ballast Nedam ervan van 1996 tot en met 2003 steekpenningen te hebben betaald aan leden van het Saoedische koninklijke huis. ‘Daarna’, schrijft de Fiod, is het bouwbedrijf “vermoedelijk doorgegaan [...] in de vorm van afhandeling van de projecten in Saoedi-Arabië.”

De Rechtbank Midden Nederland stelt in een vertrouwelijk memo uit januari 2015 dat:

“de rechtspersonen BNI en BNG en een groep werknemers die in de top van beide organisaties werkten, maar ook afkomstig uit de Raad van Bestuur van Ballast Nedam, stelselmatig verhullende handelingen heeft gedaan of daartoe opdracht heeft gegeven met als doel het betalen van steekpenningen en het versluieren van geldstromen”.

Ballast Nedam wilde niet op onze vragen ingaan. Het bedrijf stelt nieuwe integriteits-richtlijnen te hanteren, om herhaling te voorkomen.

Schikken

Het Openbaar Ministerie besluit de zaak Ballast Nedam niet voor de rechter te brengen. Het OM en Ballast maken in december 2012 bekend dat de zaak wordt afgedaan met een schikking. Ballast betaalt de hoogst mogelijke boete van 5 miljoen euro en ziet af van een vordering op de Belastingdienst van 12,5 miljoen euro. Omdat de zaak niet voor de rechter komt, worden de resultaten van het FIOD onderzoek niet openbaar.

Verantwoordelijk minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten (VVD) laat in een reactie op Kamervragen van de SP weten de schikking te hebben goedgekeurd:

“Ik ben van oordeel dat deze hoge transactie in dit bijzondere geval, na afweging van alle belangen, een passende afdoening vormt, te meer nu de maximale boete overeen is gekomen.”

Bilaterale betrekkingen

Ballast komt er met een schikking vanaf. Maar twee oud-leidinggevenden van het bedrijf moeten binnenkort wel voor de rechter verschijnen. Justitie beschuldigt hen van witwassen. Ze zouden een deel van het smeergeld voor zichzelf hebben gehouden.

Een van de twee mannen wil een getuige horen in Saoedi-Arabië. Ook over de rol van prins Alwaleed - de man die volgens de FIOD bijna een half miljard dollar verdiende aan Ballast Nedam.

In oktober 2014 geeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Midden-Nederland de verdachte toestemming om de getuige te horen. Omdat deze in Saoedi-Arabië woont informeert de rechtbank op 16 januari 2015 bij het ministerie van Veiligheid en Justitie naar de mogelijkheden van een rechtshulpverzoek aan Saoedi-Arabië.

Omdat Nederland niet op eigen houtje getuigen mag horen in een ander land moet het ministerie van Veiligheid en Justitie daartoe een verzoek indienen bij de Saoedische regering.

Zoals te doen gebruikelijk, wint Veiligheid en Justitie eerst advies in bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Dat adviseert “negatief” - blijkt uit een schrijven van het hoofd van de afdeling Internationale aangelegenheden en Rechtshulp in Strafzaken (AIRS) van het ministerie van Veiligheid en Justitie op 19 februari 2015 aan de Rechtbank Midden-Nederland.

Indienen van een rechtshulpverzoek “wordt niet opportuun geacht vanwege de huidige bilaterale betrekkingen, de status van betrokkenen en de mogelijke risico’s voor de te horen getuige. Gelet op het voorgaande zal ik geen gevolg geven aan een eventueel rechtshulpverzoek gericht aan Saoedi-Arabië.”

Niet wenselijk

Op 19 mei 2015 probeert de Rechtbank Midden Nederland het nog een keer. De rechter-commissaris vraagt het ministerie van Veiligheid en Justitie terug te komen op haar eerdere beslissing géén rechtshulpverzoek in te dienen.

Op 9 december 2015 laat de AIRS, de afdeling van het ministerie van Veiligheid en Justitie, aan de Rechtbank Midden Nederland weten bij haar eerdere standpunt te blijven.

“Na overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gebleken dat het negatief advies in deze zaak [...] met name is ingegeven door de omstandigheid dat in dit verzoek wordt gevraagd om een getuige te bevragen over de betrokkenheid van een lid van het koninklijk huis in Saudi-Arabië. Dit wordt niet wenselijk geacht voor de bilaterale betrekkingen.”

Buitenlandse Zaken vreest de reactie van de Saoedische regering als blijkt dat op Saoedische bodem vragen worden gesteld over de mogelijke corruptie van prins Alwaleed bin Talal.

De opstelling van het ministerie is in zoverre opvallend dat de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) de Tweede Kamer in januari 2014 laat weten dat diplomatieke, economische of andere belangen van Nederland in Saoedi-Arabië op geen enkele wijze van invloed mogen zijn op het huidige strafrechtelijk onderzoek naar de smeergeldaffaire.

Het Openbaar Ministerie laat op 12 januari 2016 de Rechtbank Midden-Nederland weten zich achter de beslissing van Veiligheid en Justitie te scharen. Het OM wijst op de risico’s voor de getuige als deze een boekje opendoet over prins Alwaleed. ‘Het lijkt’, aldus het OM, “hoe dan ook niet verstandig om Saoedische onderdanen, met het huidige regime, in of buiten hun land bloot te stellen aan ondervraging inzake omkoping van Saoedische overheidsdienaren. Dit gezien het soort represailles die de Saoedische overheid neemt tegen onwelgevallige uitingen, welke represailles de laatste tijd ook veel in het nieuws zijn geweest.”

Na deze tweede weigering van Veiligheid en Justitie om een rechtshulpverzoek in te dienen bij Saoedi-Arabië, besluit de rechter-commissaris het erbij te laten. Een derde poging, aldus diezelfde rechter-commissaris,  “zal niet tot enig resultaat leiden.”.

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie verwijst voor vragen over de zaak naar het Openbaar Ministerie. Dat geeft geen commentaar omdat de zaak van de twee oud-leidinggevenden van Ballast-Nedam nog voor de rechter moet komen.

Bronnen

Dit artikel is gebaseerd op de inzage die HUMAN had in delen van het onderzoeksdossier van de FIOD in de zaak Ballast Nedam, stukken van de Rechtbank Midden Nederland, het Openbaar Ministerie, de ministeries van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken, alsook op gesprekken met meerdere bronnen.