De documentaire ‘Radio Kobani’ laat de realiteit van de oorlog zien en geeft tegelijkertijd hoop voor de toekomst. Vijf vragen aan regisseur Reber Dosky:

1. Er wordt geschokt gereageerd op de beelden in jouw documentaire van de lijken die opgeruimd worden in de Syrische stad Kobani. Heb je eigenlijk alles laten zien wat je tegen kwam of heb je de kijker nog in bescherming genomen?
"Als maker neem ik altijd de kijker in bescherming. Dat is het dilemma van elke maker. Hoever kan je en wil je gaan? Ik heb nog veel gruwelijkere beelden van lijken, mensen die gewond zijn geraakt, veel bloed enz. Ik heb een deel van de lijken in de film gebruikt omdat ik het gevoel heb dat we niet weten wat er in het Midden-Oosten aan de hand is. Ik wil de kijker meenemen naar Kobani, naar een voor hen onbekende wereld, en laten zien wat die mensen tijdens maar ook na de oorlog meemaken. Kinderen, jongeren, lichamen waarvan we niet eens weten van wie ze zijn. Ik heb altijd gehoopt dat mensen die in het Westen leven als ze dit zien niet aan zichzelf denken maar juist aan de mensen die iedere dag deze lijken moeten opruimen en kinderen die te midden van die lijken opgroeien. Hun drama probeer ik met de rest van de wereld te delen. Natuurlijk ben ik voorzichtig geweest om het drama van Kobani niet het drama van de wereld te maken. Ik vind het ook niet fijn om naar lijken te kijken, laat staan om ze te filmen maar helaas is dat de realiteit van een oorlog. Ik wilde het drama van Kobani in zijn volle omvang laten zien.”

2. In de masculiene Midden-Oosten cultuur heb jij een vrouw als hoofdpersoon in je documentaire gekozen. Is dat bewust?
“Ik heb bewust gekozen voor de sterke vrouwen die ergens voor staan. We kennen het Midden-Oosten inderdaad als een masculiene cultuur. Mannen overheersen alles en iedereen. Zowel in de oorlog maar ook in het geloof. Er is een nieuwe generatie vrouwen opgestaan die dat wil veranderen. Ik vind het als maker ook een van mijn taken een steentje bij te dragen aan de positieve ontwikkeling in een gebied waar ik zelf vandaan komt. Ik geloof er heilig in dat vrouwen het Midden-Oosten gaan veranderen. Mannen overheersten decennialang en ik vind dat het de hoogste tijd is voor een nieuwe wind.”

3. Je wilde hoofdpersoon Dilovan graag bij de première hebben, maar het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) gaf geen toestemming om haar naar Nederland te halen. Je bent zelf tijdens het maken van de film opgepakt en hebt daarvan aangifte gedaan bij hetzelfde ministerie maar niets gehoord. Voel je je voldoende gesteund vanuit Nederland om dit verhaal te vertellen?
“Mijn wens was Dilovan om hier naartoe te halen. Mijn producent Jos de Putter vond het ook een goed idee. Hij heeft hierover met IDFA gesproken en zij waren er ook voor. De vraag is via IDFA bij BuZa terechtgekomen. Al snel hoorden we van IDFA dat BuZa het niet toestond. We baalden daar ontzettend van. Natuurlijk was het fantastisch geweest als Dilovan hier zelf over haar leven en haar rol in de film had kunnen vertellen. En inderdaad, ik ben in december 2014 aan de grens van Kobani en Turkije opgepakt met twee andere journalisten. Ik ben mishandeld, in elkaar geslagen. Mijn bril is kapot geschopt. Dat gebeurde voor de ogen van de andere journalisten. Ik was blij toen ik weer hier in Nederland was. Tijdens mijn arrestatie heb ik via mijn vriendin aan BuZa en de Nederlandse Vereniging van Journalisten laten weten wat er aan de hand is. Het bleef stil. Pas in januari 2015 ben ik gebeld door een ambtenaar van BuZa. Uiteindelijk voel ik mij zeker gesteund om dit verhaal te vertellen. Zonder het geld van het Mediafonds en omroep HUMAN was dat nooit mogelijk geweest.”

4. Een van de reacties op Twitter is dat ‘Radio Kobani’ alles laat zien wat je had kunnen weten maar je niet is verteld door internationale media. Wat is jouw mening over de manier waarop media verslag doen van de oorlog in Syrië?
“Ik vind dat bijna alle westerse media zich alleen bezig houden met wat nieuwswaarde heeft. Dan delen ze een deel van het verhaal. Zodra er oorlog is zijn alle camera’s gericht op die stad of dat gebied maar zodra de oorlog voorbij is of zich verplaatst gaan de camera’s met de oorlogen mee. Ze vergeten eigenlijk dat het echte werk dan pas begint. We zijn met zijn allen geïnteresseerd in hoe mensen schieten, hoe ze elkaar afmaken enz. Dat trekt blijkbaar veel meer kijkcijfers dan hoe een bakker zijn eerste brood bakt en de groenteboer weer open gaat. Het nieuws duurt ongeveer 20 minuten bij de NOS, de helft gaat over blaadjes op het spoor en de rest mag je zelf raden. Ik ben in dat opzichte zeker kritisch. Ik heb veel mensen gezien in Kobani behalve een Nederlandse journalist en dat is wel zorgwekkend vind ik. Politieke belangen spelen ook een rol. Bijvoorbeeld in het Zuid Oosten van Turkije, waar afgelopen jaar honderden mensen levend verbrand zijn door de inzet van het Turkse leger en steden met de grond gelijk gemaakt. We horen daar nauwelijks iets over in de Nederlandse media omdat de verhouding met de Turkse overheid niet beschadigd mag worden.”

5. Als je nog één documentaire mocht maken, welke zou dat dan zijn?
"Ik zou graag een documentaire willen maken over hoe vijf verhalen op vijf verschillende continenten met elkaar vervlochten raken."

'Radio Kobani' je terugkijken via NPO 2Doc, na 22:00 uur ’s avonds (ivm leeftijdsbeperking).