Tijdens het maken van Klassen kwamen Ester Gould en Sarah Sylbing tot een aantal belangrijke inzichten over het huidige schoolsysteem. Hoe denken zij dat het onderwijs in Nederland kan verbeteren?

Op 30 november werd de eerste aflevering van Klassen, de nieuwe serie van Ester Gould en Sarah Sylbing, uitgezonden. De makers werken al vijftien jaar samen en zijn niet meer weg te denken uit Amsterdam-Noord. De regisseurs filmden daar 50 Cent (2007), De Rekening Van Catelijne (2012) en hun serie Schuldig (2016), over schuldenproblematiek in Nederland.

Met Klassen richten ze zich op kansengelijkheid in het onderwijs. Deze ongelijkheid wordt groter mede als gevolg van de toenemende kloof tussen arm en rijk, een thema dat in al hun eerder werk verweven zit. Tijdens de research en het draaien van deze serie kwamen ze voor zichzelf tot een aantal inzichten, eyeopeners zoals je wilt. We bespreken er drie.

#1. Leg de focus niet op mengen, maar op goed onderwijs

De eerste eyeopener is meteen ook de meest ingewikkelde: gemengde scholen. Nederland heeft een obsessie met de wens om het klaslokaal te vullen met kinderen van verschillende afkomsten, iets wat in werkelijkheid niet al te vaak gebeurt. Het idee achter dit mengen is dat kinderen met een andere achtergrond van elkaar kunnen leren en elkaar naar boven trekken.

In Klassen stopt Ingeborg, directeur van de kleine buurtschool Het Vogelnest veel energie in het verleiden van hoogopgeleide ouders om naar haar school te komen. Sarah: "Ondanks de mooie gedachte achter mengen zien we toch het tegenovergestelde gebeuren. Hoogopgeleide ouders zijn steeds meer geneigd om in een bubbel te leven en een omweg te nemen voor die ene goede school. Wij zeggen: 'Houd op met die focus op mengen, maar probeer gewoon de allerbeste scholen te maken in die kansarme wijken'. Dan zien we wel of die hoogopgeleide ouders alsnog komen."

Schooldirecteur Ingeborg van het Vogelnest

Mengen op de uni

Dat het ook heel anders kan, zien de makers als een aantal hoofdpersonen naar Londen afreizen. Hier pakken ze het onderwijs anders aan dan in Nederland. Daar is het uitgangspunt dat kinderen het allerbeste onderwijs krijgen, zodat ze straks een even goed CV hebben als de kinderen in kansrijke gezinnen. Eenmaal op de universiteiten kunnen ze gaan mengen.

Ester: ''Het praten over witte en zwarte scholen is vaak een bliksemafleider voor het slechte onderwijs dat op veel scholen wordt gegeven. De suggestie wordt gewekt dat onveiligheid, slechte prestaties en lage uitstroom één-op-één gekoppeld zijn aan kleur of migratieachtergrond.'' Dat kleur hiermee niks te maken heeft wordt bewezen door de school van Tama: De IJsbreker. Hier zien we een gemengde school met veel hoogopgeleide ouders, van allerlei verschillende afkomsten, met een hoge uitstroom. Het is dus niet kleur maar opleiding van de ouders die de doorslag geeft.

Natuurlijk spelen taalachterstand, (onbewuste) vooroordelen bij docenten en een andere thuiscultuur mee in de leerprestaties, maar diezelfde mechanismes zijn er ook bij witte arme gezinnen. Ester: ‘’Ik denk dat allerlei kinderen elkaar moeten ontmoeten, maar dat je dat niet de hele tijd aan kleur hoeft te relateren. Wat je juist zou willen, is dat het kind van de bakker het kind van de bankier ontmoet en dat die samen op school zitten. Dat we er dus eerder voor kiezen om sociaaleconomisch te mengen dan op kleur.’’

Tama, leerling op De IJsbreker

#2. Deel kinderen op latere leeftijd in op niveau

De Cito-toets (zie kader) is ooit in het leven groepen om juist kansarme kinderen een gelijke kans te bieden, door een eerlijk en objectief advies te geven, naast het (subjectieve) advies van een docent. Toch zorgen deze toetsen ervoor dat aan de bovenkant van de samenleving bijlessen en Cito-toetstraining worden ingekocht, door ouders met een dikke portemonnee.

Het IQ en onderwijsniveau van een kind zijn bovendien geen vaststaande gegevens. De schijnnauwkeurigheid van de Cito-toetsen en de verschillende niveaus suggereren een wiskundige precisie waar in werkelijkheid het niveau veel meer correspondeert met waar je staat op een leerlijn, dan je aangeboren intelligentie.

Esma, leerling op het Vogelnest

In Klassen zien we hoe bij Esma jarenlang slecht onderwijs heeft geleid tot een daling in niveau. Ze was ooit een leergierig kind rond havoniveau, inmiddels is het advies vmbo-basis, hopend op kader. Sarah: "Het is een illusie om te denken dat je voor kinderen op elfjarige leeftijd, terwijl iedereen een totaal andere thuissituatie en achtergrond heeft, kunt bepalen op welk niveau ze thuishoren."

Onmiddellijk repareren

Er lijken hierdoor twee verschillende werkelijkheden te ontstaan. Kansrijke kinderen raken overspannen van de hoge verwachtingen, prestatiedruk en zouden wat de makers betreft meer moeten ontspannen. Voor kansarme kinderen moet de lat juist hoger worden gelegd, zodat ze meer worden uitgedaagd.

Ook in moreel opzicht wordt met dubbele maten gemeten. 'Er is niks mis met het vmbo' is een veelgehoord argument op scholen in achterstandswijken, terwijl hoogopgeleide ouders elke ontwikkelingsachterstand onmiddellijk repareren met coaching en bijles.

Ook is het verschil tussen de niveaus niet zo groot als wordt gesuggereerd. De werkelijkheid is zelfs veel grilliger dan dat. Uit onderzoek blijkt dat de slechtste vwo-leerling evengoed kan rekenen als de beste leerling van vmbo-kader, terwijl hun leven er diametraal anders uit gaan zien. Sarah: "Het hele systeem deugt voor geen meter. Dat je op je elfde al in die hokjes wordt geplaatst."

Vigo, leerling op de Weidevogel

Ik ben een mislukkeling

Het advies van de makers is dan ook om pas op een latere leeftijd ingedeeld te worden per onderwijsniveau en dit niveau niet alleen te baseren op waar het kind het slechtst in is. Zo kun je bijvoorbeeld op scholen in de Verenigde Staten vakken volgen die verschillen van niveau. Ester: ‘’Waarom kun je niet handig zijn én goed kunnen leren?’’

Jammer genoeg gebeurt het omgekeerde nog te vaak. Zo ontmoette Sarah tijdens het draaien een jongetje, waartegen werd gezegd dat hij met zijn handen moest gaan werken. "Hij vertelde me dat hij niet met zijn handen wilde werken," zegt Sarah. "Dat wordt dan alleen maar gezegd omdat hij naar het praktijkonderwijs moest." 

Ester: "Ze worden er ongelukkig van, dat hebben wij ook bij de kinderen uit de serie gezien. Ze zijn niet dom, ze  snappen het onderliggende verhaal heel goed. Oh, ik ben dus een mislukkeling, denken ze dan."

Juf Jolanda, leerkracht op de Vier Windstreken

#3. Leerkrachten kunnen het verschil maken

De Vier Windstreken is volgens Sarah en Ester het schoolvoorbeeld van hoe leerkrachten een verschil kunnen maken in het leven van kinderen. Het is een school waar tweederde van de school bestaat uit zogenoemde gewichtenleerlingen; kinderen van ouders die kampen met schulden, of een moeder hebben die nooit de middelbare school heeft afgemaakt en daardoor een achterstand hebben opgelopen op school. 

Het verschil op de Vier Windstreken word gemaakt door een goede directeur, maar vooral door twee waanzinnige juffen van groep 8: Jolanda en Astrid. Beide slagen erin om behoorlijk goed eruit te halen wat erin zit. Ester: "Ze kunnen niet toveren, maar zij kunnen wel echt het verschil maken door heel goed onderwijs te geven." Sarah: "Ook hier zie je dat het huidige systeem niet goed werkt. Een taalachterstand kunnen zij ook niet volledig inhalen voordat een kind elf is, maar zij kunnen wel echt ervoor zorgen dat de lat hoog ligt, dat kinderen gemotiveerd zijn.’’

Juf Astrid, Leerkracht op de Vier Windstreken

In Klassen komt dit goed naar voren. We zien hoe ongelooflijk nieuwsgierig en leergierig de kinderen zijn en hoe graag ze naar school gaan. Zo vertelt Ester dat zowel juf Astrid als Jolanda nog tot in de avonduren met hun leerlingen zitten te appen.

Je zou denken dat deze manier van werken niet houdbaar is, maar niks is minder waar. Astrid en Jolanda ervaren geen stress en geen hoge werkdruk. Ester: " Ze werken misschien meer, maar ervaren minder stress. Astrid en Jolanda weten iets aan te wakkeren waardoor die kinderen helemaal van school gaan houden. Dus in één klap ben je van je cynisme af. Opeens zie je dat het daadwerkelijk een verschil kan maken.’’

Kijk Klassen

Elke maandag om 21:30 uur op NPO 1, en kijk aansluitend Nablijven op NPO 1 Extra. Meer weten over de serie? Ga naar de voorpagina, of lees meer.

De eerste aflevering van Klassen kijk je hier terug.