'We associëren vrijheid tegenwoordig met kunnen doen wat we willen doen. Leven en laten leven. Dat is een oud levensgevoel: Je kunt de hele geschiedenis van de moderniteit, beginnend in de zestiende eeuw, als een bevrijdingsbeweging zien. Door de wetenschappelijke en later de industriële revolutie zijn we bevrijd van de beperkingen van de natuur en ook van bijgeloof. Daardoor hebben we een gezonder leven, meer vrije tijd en controle over de inrichting van ons leven.
'Naast de wetenschap en techniek heeft ook de politiek ons bevrijd. De politieke rechtsstatelijke revolutie heeft ons vrijgemaakt van de aristocratie, de macht van de adel en later de macht van de staat. Er is nog nooit zo’n vrije samenleving geweest als die van het moderne westen.
'Vanaf de jaren zestig leven we ten vierde ook nog in een bevrijdingscultuur waarin we autoriteiten steeds meer zijn gaan betwijfelen. We betwijfelen tegenwoordig zelfs het schooladvies van de leraar, en bij de huisarts willen we een doorverwijzing nadat we zelf hebben gegoogeld. Hoe langer, hoe meer, denken we bij vrijheid vooral: Als ik maar gewoon zelf bepaal wat ik wil, ben ik vrij.
'Dat is opmerkelijk. Het kiezen is voor ons belangrijker dan de inhoud van die keuze. Voor een filosoof als Aristoteles zou dat ongehoord zijn. Het leven zou volgens hem moeten draaien om het 'goede' en niet om wat jij zomaar 'wil'. Ik denk dat hij daarin gelijk had. Je moet vrijheid zien in relatie tot ethiek. Wie vrij is, neemt ook verantwoordelijkheid, liefst meer dan strikt nodig.'
Tekst gaat verder na afbeelding